Gebitsproblemen bij dieren komen vaker voor dan u denkt !!

 

Elk jaar in februari wordt er landelijk aandacht gevraagd voor gebitsproblemen bij dieren. Maar natuurlijk verdient het gebit van je dier ook de rest van het jaar alle aandacht !

  

Het dier toont niet altijd dat er problemen zijn met het gebit, ze blijven vaak gewoon eten. Als eigenaar zul je waarschijnlijk wel al eerder je dier uit zijn mond vinden stinken. Pas als er al heftige gebitsaandoeningen zijn, zul je het dier meer zien speekselen, met zijn poot aan de zere kant zien wrijven, minder zien gaan eten, of een zwelling zien krijgen aan zijn kaak. 

 

Gebitsproblemen beginnen allemaal met tandplakvorming langs het tandvlees, bij het tandplak zit een ophoping van bacteriën, waardoor er een ontsteking in het tandvlees (gingivitis) ontstaat. Tot op dit moment is dit ontstekingsproces nog reversibel: Als het gebit professioneel gereinigd wordt, en daarmee de ontsteking wordt weggenomen, dan kan het tandvlees zicht nog geheel herstellen.

Als een tandvleesontsteking te laat ontdekt wordt kan deze zich gemakkelijk tot de diepere delen uitbreiden. We spreken dan van parodontitis. Dit kan leiden tot weefsel- en botafbraak en het terugtrekken van het tandvlees waardoor de wortels bloot komen te liggen. Uiteindelijk verliezen de tanden en kiezen hun stevigheid in de kaak en komen ze los te staan. Een parodontitis is niet meer terug te draaien. Het is dus erg belangrijk om dit te voorkomen. Ontstekingen in de mond kunnen via de bloedbaan ook ontstekingen geven op de hartkleppen, nieren, lever etc. 


 

Bij de kat zien we een afwijking die FORL wordt genoemd. Bij deze aandoening worden tanden en kiezen aangetast op de overgang van de tandkroon (boven het slijmvlies) en tandwortel (onder het slijmvlies). Er ontstaan grote defecten aan de tand doordat tandoplossende cellen aangezet worden tot het afbreken van het tandweefsel.